Veel gestelde vragen
U kunt via email terecht bij guus.vanderput@duurzaamrielgoirle.nl voor uw vraag over Spinderdelen. Guus van der Put houdt tevens een register bij van vraag en aanbod van Spinderdelen.
Nee dat is niet meer mogelijk aangezien in 2018 alle 6.000 beschikbare Spinderdelen zijn verkocht. Er wordt niet gehandeld in Spinderdelen. Toch kan het door omstandigheden gebeuren dat Spinderdelen worden aangeboden. Deze worden in een register vastgelegd. De verkopende partij kan zich hiervoor melden bij guus.vanderput@duurzaamrielgoirle.nl.
Interesse om Spinderdelen te kopen? Stuur dan zeker een email naar Guus van der Put. Op het moment dat er weer Spinderdelen beschikbaar zijn, worden verkoper en geïnteresseerde aan elkaar gekoppeld. De kopende partij dient wel lid te zijn van één van de 11 energiecoöperaties. Tevens wordt er € 25,00 administratiekosten in rekening gebracht. Het bestuur is geen partij in het overleg en zal ook geen prijs bepalen.
IJsvorming wordt automatisch gedetecteerd. De molens worden vanzelfsprekend stilgezet. Vervolgens controleert de molenaar via camerabeelden wanneer de molens weer ijsvrij zijn. Pas na het vrijgeven van de molen, wordt het draaien hervat.
Nee de Spinderdelen vallen niet onder een groene belegging en zijn dus niet vrijgesteld van (vermogens)belasting. De regeling voor Groenfondsen is zeer strikt en onder andere slechts van toepassing als het fonds kwalificeert als ‘Beleggingsinstelling’ én door de fiscus bij beschikking is aangewezen als Groenfonds. Het bestuur van Burgerwindpark De Spinder U.A. heeft besloten deze status niet aan te vragen gezien de (zeer) hoge uitvoeringskosten die daaraan zijn verbonden.
Ter info nog het volgende: de hiervoor genoemde strenge eisen brengen met zich mee dat er momenteel in Nederland in totaal slechts 10 Groenfondsen zijn.
Bij uitgifte in 2018 kosten de Spinderdelen € 250,00 per stuk. Er worden geen emissiekosten in rekening gebracht noch ingehouden op een Spinderdeel. Een Spinderdeel is een waardebewijs. Het geeft recht op een uitkering uit de opbrengsten van het windpark.
Aangezien er op 1 januari 2019 nog geen stroomproductie heeft plaatsgevonden, bedraagt de waarde van één Spinderdeel -onveranderd- € 250,00.
De opbrengst wordt forfaitair belast in Box 3 en dient te worden vermeld onder ‘Overige bezittingen’. In 2023 gaat de fiscus uit van een fictief rendement van 6,17 %. Hierover wordt 32 % belasting geheven.
De Hoge Raad heeft onlangs in een arrest bepaald dat deze fictieve rendementsheffing in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit betekent dat het onrechtmatig is. Daarom worden de belastingregels in 2024 als gevolg van dit arrest aangepast. Waarschijnlijk wordt vanaf dan belasting geheven over het werkelijk rendement.
Blijft u binnen de grens van het heffingsvrij vermogen? Dan bent u geen belasting verschuldigd. Boven die grens bent u dat wel.
Of en hoeveel belasting u betaalt is afhankelijk van uw individuele omstandigheden.
Bij deelname als particulier behoort het Spinderdeel op waarde peildatum 1 januari voor de waarde in het economische verkeer tot de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Het Spinderdeel maakt deel uit van de zogenaamde rendementsgrondslag.
In de aangifte inkomstenbelasting 2018 wordt het Spinderdeel níet opgenomen aangezien de Spinderdelen pas in de loop van het jaar 2018 zijn uitgegeven. De peildatum voor de aangifte 2018 is immers 1 januari 2018.
In de aangifte inkomstenbelasting 2019 kan als waarde van één Spinderdeel worden uitgegaan van het bedrag van de investering (€ 250 per Spinderdeel).
Door Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. wordt vervolgens jaarlijks een opgave van de waarde van de participatie op waarde peildatum 1 januari verstrekt ten behoeve van de aangifte inkomstenbelasting.
Let op: koop je als ondernemer of BV een Spinderdeel, dan geldt het voorgaande niet. Neem bij voorkeur hierover contact op met een belastingadviseur.
Spinderdelen zijn overdraagbaar aan leden van een lokale energiecoöperatie of aan rechtspersonen die lid zijn van een lokale energiecoöperatie. Daarvoor dient de gewenste overdracht schriftelijk kenbaar te worden gemaakt aan het bestuur van het Burgerwindpark De Spinder U.A. (BWP). Aan het overdragen van Spinderdelen zijn wel overschrijvingskosten van € 25,00 per transactie verbonden.
De nieuwe eigenaar ontvangt hiervoor een factuur van BWP. Het oorspronkelijke Spinderdeelbewijs vervalt op dat moment. De koper of begunstigde ontvangt een nieuw Spinderdeelbewijs nadat de overschrijvingskosten zijn ontvangen.
Eén of meerdere Spinderdelen die gelijktijdig van één eigenaar naar één nieuwe eigenaar worden overgeschreven worden beschouwd als één transactie.
Voordat de Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. investeert in het windpark door het eigen vermogen (bijeengebracht door verkoop van Spinderdelen) beschikbaar te stellen, is door de lokale energiecoöperaties het ontwikkelproces van het windpark al vanaf het begin nauwgezet gevolgd. Deskundigen uit de coöperaties fungeren als klankbord en ook het bestuur volgt het proces op kritische wijze. Waar nodig, is juridisch en financieel advies ingewonnen.
Ook de financier van het overig vermogen controleert de betrouwbaarheid en levensvatbaarheid van het project voordat dit vermogen wordt verstrekt.
De opbrengst van een windmolenpark is vrij goed te voorspellen. Dat komt omdat we weten hoe hard het waait in Nederland en hoeveel subsidie we krijgen van de overheid. De onkosten zijn ook goed bekend. Het betreft voornamelijk kosten voor het onderhoud, belasting, verzekeringen en administratie. Ook dit zijn zaken die vooraf bekend zijn.
De grootste risico’s zijn dat een molen niet meer werkt, of dat het een aantal jaren echt veel minder waait dan gemiddeld. Aan dat laatste kunnen we niets doen. Dit risico is inherent aan het investeren in een windpark. We voeren een degelijk onderhoudsprogramma uit bij de molens om te zorgen dat ze blijven draaien. Voor een uitgebreide beschrijving van de risico’s en de wijze waarop deze worden ondervangen, lees de brochure en reglement op de homepage van deze site.
De looptijd van de Spinderdelen is gelijk aan de economische levensduur van het project (naar verwachting 20 jaar). Aan het einde van de levensduur van de windmolens kan het traject nog met 5 jaar verlengd worden. Dit is gebaseerd op de looptijd van de grondovereenkomst. Daarna worden de molens afgebroken en eindigt de looptijd van de Spinderdelen.
Als lid van één van de 11 energiecoöperaties is het mogelijk om te investeren in Burgerwindpark De Spinder U.A. Met de aanschaf van een Spinderdeel koop je een stukje windpark. Het gaat daarbij om een aankoop en niet om het uitlenen van geld. Je inleg krijg je daarom niet terug. Ook is er geen vaste rentevergoeding. Wél vinden er door de Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. uitkeringen plaats op de Spinderdelen.
Volgens de huidige planning investeert een deelnemer in 2018 in één of meerdere Spinderdelen (€250,00 per Spinderdeel). In 2019 wordt het windpark gebouwd. Vanaf 2020 wordt stroom geproduceerd en vanaf 2021 keert de Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. gedurende 20 jaar winst uit.
Jaarlijks wordt aan deelnemers maximaal €18,25 per Spinderdeel uitgekeerd. Dit is dus geen vaste vergoeding. Bij het resultaat van de opbrengst van de windmolens worden alle operationele kosten, financieringslasten en belasting meegenomen.
De onbekende factor in het voorspellen van de jaarlijks uitkering is het windaanbod. Dit varieert per jaar maar over de gehele periode kunnen we wel een gemiddelde bepalen. Wat we op basis hiervan verwachten is het P50-scenario, dat is een gemiddelde verwachting.
Je kunt ook naar een pessimistisch scenario kijken, waarbij er meer dan 90% kans is dat deze verwachting gehaald wordt. Dit is het zogenaamde P90-scenario. Er zijn dus twee scenario’s waarvoor het resultaat is bepaald.
Op het eerst jaar na, is er naar verwachting elk jaar méér winst beschikbaar dan deze €18,25 per Spinderdeel. Indien dit het geval is, wordt:
- 30% daarvan aan de deelnemers uitgekeerd (dit noemen we de windbonus).
- 70% is bestemd voor jouw lokale energiecoöperatie om te kunnen werken aan een duurzame toekomst voor alle burgers en ondernemers in onze regio.
De inleg wordt niet in één keer terugbetaald maar per jaar uitgekeerd. Deze uitbetaling start in het jaar nadat de molens een vol jaar productie hebben opgeleverd. De uitkering bestaat uit een verwachte basisuitkering, die is vastgesteld op maximaal € 18,25. Daar bovenop kan een windbonus komen die afhankelijk is van de opbrengst van de molens. De looptijd van een Spinderdeel is 20 jaar.
Indien de ontvangen uitkering per Spinderdeel de € 18,25 overschrijdt, wordt de volgende verdeling per Spinderdeel gehanteerd:
- 30% wordt uitgekeerd aan de Spinderdeelhouders en
- 70% wordt uitgekeerd aan de 11 eerdergenoemde energiecoöperaties, ieder voor 1/11 deel. Hiermee draag je bij aan duurzame initiatieven van de energiecoöperaties.
Zoals het er nu uitziet zal op 1 maart 2020 de productie van de stroom starten en zal dan ook de SDE+ subsidie ontvangen gaan worden. In het reglement staat dat de eerste uitkering plaatsvindt na het eerste volle kalenderjaar productie. Dit zou inhouden dat de eerste uitkering pas zal plaats vinden over het jaar 2021 inclusief het onvolledige productiejaar 2020 en dan in 2022 gaat uitkeren. Binnen het bestuur en de Algemene Ledenvergadering van de Coöperaties zal besproken worden of toch in 2021 al de eerste uitkering over het onvolledige productiejaar 2020 kan plaatsvinden met een aangepaste uitkering. Spinderdeelhouders worden hierover nog nader geïnformeerd.
Een windmolenpark bouwen begint met de ontwikkeling, de MER-procedure en de behandeling van de vergunning. Allemaal zaken die een behoorlijk risico dragen. Gaat het project niet door, dan is men de investering die men heeft gedaan, kwijt. De energiecoöperaties hebben de eerste fase met steun van de gemeenten kunnen dragen.
Maar er was aanvullend risicodragend kapitaal nodig. Dit is gevonden in de samenwerking met het Energie Fonds Brabant (EFB), onderdeel van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Het fonds is bereid gevonden om voor 50% te participeren en daarmee risicodragend te investeren.
De Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. en het EFB zijn dan ook elk voor 50% aandeelhouder.
Het EFB blijft voor een beperkte tijd aandeelhouder. De duur is nu nog niet bekend, maar zal waarschijnlijk zeven jaar zijn. Zodra het EFB wil terugtreden, stelt ze haar aandelen ter beschikking volgens een vastgesteld reglement. Daarmee ontstaat dan de mogelijkheid voor de coöperaties om deze aandelen over te nemen. Hierdoor kunnen de coöperaties gezamenlijk 100% aandeelhouder worden.
De coöperatie Burgerwindpark De Spinder U.A. geeft van 17 juli tot 31 augustus 2018 Spinderdelen van € 250,00 uit aan de leden van de 11 lokale energiecoöperaties met als doel het bijeen krijgen van voldoende eigen vermogen. Meer informatie vind je in de brochure.
De voorbereiding en de bouw van de vier windmolens kostte ruim € 15,5 miljoen. Dit bedrag is bijeengebracht met eigen vermogen (€ 1,5 miljoen door Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. en € 1,5 miljoen door Energiefonds Brabant). Circa € 12,5 miljoen vreemd vermogen wordt ingebracht als lening door een bank.
Zowel het vreemde als het eigen vermogen wordt ingebracht in Spinderwind BV, de entiteit waarin ook de investeringen (met name de windmolens) zijn ingebracht.
De doelstellingen van Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. zijn vastgelegd in de statuten van de coöperatie. In deze statuten is het volgende opgenomen:
- Het produceren of doen produceren van duurzame energie in Midden-Brabant, direct of indirect ten behoeve van de leden;
- Het leveren van een bijdrage aan de lokale energietransitie en het vergroten van duurzaamheidsbewustzijn binnen de lokale gemeenschap in het algemeen en de samenwerking van de leden in het bijzonder;
- Het stimuleren van het leveren van duurzame, lokaal opgewekte energie in Midden-Brabant.
De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) wordt uitgevoerd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor de Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. is de SDE+ in november 2017 toegekend. Voor een periode van 15 jaar wordt jaarlijks een bedrag verstrekt om het verschil in productieprijs bij te leggen tussen onze windstroom en ‘grijze stroom’.
De productie van grijze stroom (met steenkool, gas e.d.) is namelijk nog steeds goedkoper doordat een deel van de kosten (landschappen op de schop, aardschokken, milieuvervuiling, klimaatverandering etc.) niet in de prijs zijn opgenomen, maar worden afgewenteld naar andere maatschappelijke domeinen en op toekomstige generaties.
Aanvullende informatie: SDE+ subsidieregeling.
De regio Hart van Brabant brengt in de Regionale Energie- en Klimaatstrategie (REKS) in kaart hoe en waar we energie kunnen besparen en duurzaam kunnen opwekken. Ook staat erin welke mogelijkheden er zijn voor het duurzaam verwarmen van onze huizen en hoe we onze omgeving kunnen aanpassen aan het veranderende klimaat.
De REKS is ontstaan in het verlengde van het Parijse klimaatakkoord. Dertig Nederlandse regio’s vertalen de Europese en landelijke naar regionale ambities. Zij willen allemaal in 2045 in hun eigen energiebehoefte voorzien. Doel in onze eigen regio is bijvoorbeeld om in 2030 1 TerraWatt aan duurzame energie op te wekken. Spinderwind draagt bij aan dit opgewekte vermogen. Het windpark levert naar verwachting evenveel elektriciteit op als 7.500 huishoudens verbruiken.
Dit klopt gelukkig niet. De energie die nodig is voor de hele levenscyclus (bouwen, plaatsen, onderhoud, afbreken) van een moderne windmolen wordt in drie tot zes maanden ‘terugverdiend’, de uitstoot van CO2 in ongeveer zes maanden. Daarna produceert de windmolen nog 15 tot 20 jaar schone stroom.
In het oorspronkelijke plan was nog sprake van vijf windmolens. De vier windmolens worden gebouwd op grondgebied van gemeente Tilburg, Attero en Waterschap de Dommel. Voor deze molens is het bestemmingsplan goedgekeurd.
De vijfde windmolen was gepland op het grondgebied van gemeente Tilburg. Gebleken is echter dat deze molen te veel hinder voor bewoners zou opleveren en is daarom komen te vervallen.
Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. is een samenwerkingsverband van elf energiecoöperaties: Berkel-Enschot Energiecoöperatie, De Blaak voor Duurzame Energie, Coöperatie Duurzame Energie Reeshof, Energiecoöperatie Udenhout, Energiefabriek013, Hilverstroom, Energie Gilze-Rijen, Energie Dongen, Energie Collectief in de gemeente Loon op Zand, DEC Oisterwijk en Duurzaam Riel-Goirle.
De verwachting is dat de molens 29.000 MHz per jaar aan stroom leveren. Hoeveel het precies is hangt af van de hoeveelheid wind, de windrichting, ijsvorming en stilstand vanwege (mogelijke) overlast.
Ja, dat kan. Burgers kunnen via hun lokale energiecoöperatie stroom afnemen van Spinderwind BV. Ook levert OM stroom die in ons park is opgewekt. Kijk voor meer informatie op de website van je coöperatie of op Samenom.nl.
Windturbines zetten de bewegingsenergie van wind om in elektriciteit. Een windturbine bestaat uit:
- Rotor(bladen)
- Gondel (versnellingsbak, naaf, generator en krui-installatie)
- Mast, met daarin kabels
In de gondel zitten de elementaire onderdelen van een windmolen: De aandrijfas en de generator. De generator van de windturbine is het onderdeel waar de windenergie omgezet wordt in elektriciteit. In de generator wordt dus de mechanische energie, omgezet in elektrische energie en werkt als een soort grote dynamo. Door de beweging van de as in een magnetisch veld worden stroomspanningen opgewekt. De stroom gaat door de hoogspanningskabels in de mast naar de transformator, die de stroom op het juiste spanningsniveau brengt en op het elektriciteitsnetwerk zet. De transformator bevindt zich in de gondel of op de grond naast de windmolen.
De wieken die rotorbladen worden genoemd zijn altijd naar de wind toe gericht. Moderne windmolens kunnen de stand van de rotorbladen veranderen, zodat ze altijd in optimale positie kunnen staan. De rotorbladen zijn gemaakt van epoxyhars en glasfiber en hebben de vorm van vliegtuigvleugels, ze worden door liftkracht die de wind veroorzaakt aangedreven.
De ashoogte en de rotordiameter bepalen de werkelijke opbrengst. Hoe hoger de mast, hoe meer wind de rotorbladen vangen, dus hoe hoger de stroomopbrengst. Hoeveel stroom een windturbine uiteindelijk produceert, is ook afhankelijk van het windaanbod op een locatie en of er bomen of bebouwing in de buurt zijn. Windturbines kunnen al bij windkracht 2-3 de wind omzetten in energie, maar het beste is windkracht 6 (ca. 10-11 m/s).
Op basis van de gemiddelde windverwachting hebben we een verwachte opbrengst geformuleerd. Die windverwachting is gebaseerd op historische informatie. Niet ieder jaar is hetzelfde. Het ene jaar is sprake van meer wind dan het andere. Ook is de windrichting van invloed, de hoogte van de omgeving en stilstand bij slagschaduw en onderhoud.
We hebben een redelijke opbrengstverwachting berekend en een behoudende verwachting. De daadwerkelijk opbrengst zal hoogstwaarschijnlijk hier tussenin liggen. De behoudende te verwachten opbrengst is 23.000 MWh, de redelijke te verwachten opbrengst is 29.000 MWh.
Grote windturbines leveren veel meer stroom dan kleine windturbines. Een molen van 180 meter bijvoorbeeld levert twee keer zoveel als een molen van 120 meter. Als we kiezen voor grotere molens hebben we dus minder windturbines nodig om dezelfde hoeveelheid elektriciteit op te wekken. Daarbij moeten we een afweging maken tussen de belangen van omwonenden; grotere windturbines kunnen meer overlast veroorzaken, maar meerdere kleinere ook, en de mogelijke opbrengst; een grotere turbine is hoger en vangt meer wind. Tegelijkertijd is er een minimale hoeveelheid wind nodig om de rotors te laten starten met draaien. Ook zijn er andere randvoorwaarden. Spinderwind ligt op een aanvliegroute van Gilze Rijen en moest ook daar rekening mee houden. Het is zaak om een locatie zo goed mogelijk te benutten, met zo min mogelijk overlast.
De investeringskosten bestaan in ieder geval uit kosten voor:
- Turbines en funderingen (ca. 70% van de totale kosten)
- Elektrische infrastructuur en netaansluiting
- Civiele werken (bouwvoorbereiding en ontsluiting)
- Ontwikkelingskosten (onderzoeken en adviezen)
- Leges en vergunningen
Daarnaast kunnen kosten gemaakt worden voor:
- Eventuele voorkomende planschade-uitkering of compensatie-uitkering
- Investeren in landschapsontwikkeling
- Opruimen bestaande turbines (saneren)
- Stimuleren van participatie
De kosten verschillen per locatie. Bijvoorbeeld door de afstand tot de netaansluiting. Door de toegankelijkheid van het terrein. Door de complexiteit van de voorafgaande onderzoeken. En ook door de verschillen in kosten voor bouwleges, die per gemeente zijn vastgesteld.
Door het gespecialiseerde ecologisch onderzoeksbureau Waardenburg is onderzoek gedaan naar de te verwachten effecten op beschermde gebieden. Het plangebied grenst niet direct aan Natura 2000-gebieden. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied is de Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen. De afstand van het plangebied tot het natuurgebied bedraagt circa 3 km. Andere gebieden zoals Regte Heide & Riels Laag, Kampina & Oisterwijkse Vennen liggen op grotere afstand. Vanwege de ruime afstand van het plangebied tot de desbetreffende Natura 2000-gebieden kan geconcludeerd worden dat effecten op voorhand met zekerheid zijn uitgesloten.
De realisatie van Windpark de Spinder heeft geen effecten op habitattypen of soorten van Bijlage II waarvoor Natura 2000-gebieden in de omgeving zijn aangewezen. Significant negatieve effecten (inclusief sterfte) kunnen daarom met zekerheid worden uitgesloten. De alternatieven zijn hier niet onderscheidend in.
2 Februari 2009 heeft de gemeenteraad van Tilburg de ambitie vastgesteld om in 2045 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn. Verduurzamen is een opgave voor ons allemaal. Op 19 maart 2012 sloten gemeente Tilburg, Waterschap De Dommel en Attero hiervoor een Greendeal. Samen keken deze drie partijen naar een geschikte plek voor de windmolens.
De grootschalige productie van duurzame energie met de molens op Spinder draagt bij aan de eerdergenoemde doelstelling. Dit is uitgewerkt op een locatie waarbij voor omwonenden de minste hinder werd ondervonden. Het is een plek met industriële uitgangspunten en dichtbij de snelweg gelegen.
Daarnaast is het een locatie waar meer activiteiten op het gebied van duurzaamheid plaatsvinden, een knooppunt van duurzaam opgewekte energie. Zo wordt biogas gewonnen in de vuilnisbelt en levert het slib van Waterschap de Dommel energie voor een biomassacentrale. Daarnaast is Attero van plan om een zonnepark te ontwikkelen.
Wind op land is op dit moment de goedkoopste vorm van duurzame energie. Op langere termijn biedt windenergie op zee veel kansen: er is veel ruimte en het waait er hard. Bouw en exploitatie van molens op zee wordt steeds voordeliger en zal ook steeds meer worden toegepast. Naar verwachting gaat door ervaring met huidige windparken op zee en technische ontwikkelingen de prijs in de toekomst zakken. Tot dat moment is windenergie op land nodig om de duurzame energiedoelstellingen te halen. Het waait het hardst dichtbij de kust maar er is niet genoeg ruimte om daar alle windmolens te plaatsen. Daarom is in een bestuursakkoord tussen Rijk en provincies afgesproken dat álle provincies een windopgave krijgen. Wanneer de windmolens hoog genoeg zijn en goed ontworpen en een iets hogere SDE+-bijdrage krijgen, is windenergie ook in het binnenland rendabel.
Wind is niet regelbaar maar wel goed voorspelbaar. Bij normale omstandigheden is tot 10 procent nauwkeurig te berekenen hoeveel energie windmolens een dag later zullen produceren. Op de momenten dat het niet waait, zijn er ook nog andere (duurzame) bronnen die ons stroomnetwerk voeden. Zo ben je altijd verzekerd van elektriciteit, zelfs als het even wat minder waait.
Moderne windmolens beginnen te draaien bij een windkracht 2-3 en leveren vanaf windkracht 6 het volle vermogen. Alleen als het heel hard waait (windkracht 10) wordt de windmolen uitgeschakeld. De technische beschikbaarheid van windmolens is hoger dan 95 procent. Slechts een klein deel van het jaar kan een windmolen niet draaien, vanwege onderhoud of storing.
De molens op ons windpark als ook bij andere windparken, draaien niet altijd.
Dit is het geval:
1. Bij een storing
2. Bij vereist onderhoud
3. Bij te weinig (of teveel) wind en/of
4. Bij slagschaduw
Bij storing of onderhoud zorgt de leverancier van de molens dat deze zo snel mogelijk weer draaien.
Over windkracht hebben we helaas minder te zeggen: bij minder wind dan 2,5 m/sec. (windkracht 2) gaan de molens uit. De rotor van de molen staat op dat moment in een vrije stand en kan nog wel draaien. In ongeveer 20% van de tijd is dit het geval. Als het juist heel hard waait, meer dan 25 m/sec (windkracht 10) worden de turbines vanwege veiligheidsredenen stilgezet.
Wanneer slagschaduw valt op ramen van nabij gelegen woningen worden de molens automatisch stilgezet zodra de afgesproken norm wordt overschreden. Bij een laagstaande zon, zeker in de winter, komt dit regelmatig voor.
Wanneer een windturbine draait, wordt naast elektriciteit ook geluid geproduceerd. Dit geluid komt vooral van de rotorbladtippen die snel door de lucht bewegen. Bij toenemende wind draait de rotor sneller en is er meer geluid. Als het rotorblad de mast passeert, verandert even de klankkleur. Het geluid van de generator bovenin de windturbine is ondergeschikt. Voor het specifieke geluid van windturbines gelden wettelijke normen. Daarbij wordt het geluidniveau in de avond (19.00 – 23.00 uur) met 5 dB(A) zwaarder gewogen en in de nacht (23.00 – 07.00 uur) met 10 dB(A). Om slaapverstoring te voorkomen mag in de nacht gemiddeld niet meer dan 41 dB(A) worden veroorzaakt op de gevel van woningen. Een windturbine moet volgens de wet gecertificeerd zijn. Onderdeel van deze certificering is de bronsterktebepaling, ofwel de hoeveelheid geluid die de windturbine produceert bij verschillende windsnelheden.
Overlast voor omwonenden kan bestaan uit aantasting van het uitzicht, geluidhinder en slagschaduw en lichtschittering van de wieken. Voor dit windpark zijn deze effecten in beeld gebracht in een Milieu Effect Rapport (MER). Het MER laat zien dat de overlast binnen de wettelijke grenzen blijft. Wanneer grenzen eventueel toch overschreden dreigen te worden voor één of enkele woningen, kunnen de windmolens worden teruggeregeld (waardoor ze minder hard draaien en minder geluid maken) of korte tijd worden stilgezet (ter voorkoming van slagschaduw op een huis).
Met 150 meter tiphoogte worden de windmolens beeldbepalend, als het ware boven het landschap. Ze komen echter op locatie van een stedelijk energiepark dat op eigen terrein duurzame lokale energiewinning wil realiseren. Dat past ook in de provinciale structuurvisie om buitengebieden te sparen. Het prachtige Huis ter Heide in de nabije omgeving ligt nauw tegen industrieel-stedelijk gebied aan, de wisselwerking is dus onvermijdelijk. De discussie mooi of niet blijft er altijd maar windmolens horen de komende decennia bij een duurzaam energie-landschap.
De wetgeving eist dat de milieueffecten van dit soort projecten goed in beeld worden gebracht. Daarom heeft Bosch & Van Rijn een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Op basis van deze informatie heeft gemeente Tilburg een positief besluit kunnen nemen over de ruimtelijke inpassing en de noodzakelijke vergunningen.
Windturbines kunnen slagschaduw veroorzaken. Voor woningen in de omgeving is het hinderlijk als de schaduw op de gevel van de woning c.q. in woonruimtes valt. Daarom is er landelijke regelgeving, die bewoners tegen dit fenomeen beschermt. Om aan deze strenge regel te voldoen, worden de windturbines voorzien van een slagschaduwstilstandvoorziening. Een sensor op de turbine meet of de zon schijnt. Op vooraf geprogrammeerde tijdstippen, die zijn aangepast aan de stand van de zon, gaat de windturbine uit als de zon schijnt. Gedurende de bouwperiode wordt gecheckt of de tijdstippen goed zijn geprogrammeerd. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de omwonenden.
Voor Burgerwindpark De Spinder zijn we uitgegaan van de strengste interpretatie van de wet: er mag niet meer dan 17 x 20 minuten slagschaduw (5:40 uur) per jaar slagschaduw optreden op de gevel van een woning. Voor dit windpark geldt dat de contour van de maximale maten over enkele woningen valt. De windturbines worden voorzien van een stilstandsvoorziening. Deze zorgt ervoor dat bij overlast ten gevolge van schaduw de windturbine wordt uitgeschakeld. De voorziening wordt per schaduwgevoelige woning vooraf ingeregeld, aangezien het gaat om specifieke momenten die van tevoren bepaald kunnen worden afhankelijk van de zonnestand. Daarnaast wordt gemeten of er daadwerkelijk voldoende zon (en dus slagschaduw) is op die momenten. Bij alle woningen zal dus voldaan worden aan de norm van maximaal 5:40 uur slagschaduw op de gevel.
Elke windturbine moet in Nederland gecertificeerd zijn. Deze certificering is een waarborg dat de windturbine uitgebreid gecontroleerd is op tal van risico’s. Veiligheid speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling, de bouw en het beheer van een windturbine. Zo is bij de locatiekeuze voor dit windpark gezorgd voor voldoende afstand tot wegen, hoogspanningsleidingen en ondergrondse (gas)transportleidingen. Dit in verband met het –zéér geringe– risico dat een wiek afbreekt. Ook wordt rekening gehouden met kans op ijsvorming op de wieken. Zolang de wieken draaien kan er geen ijsvorming optreden. Wanneer bij stilstand ijs geconstateerd wordt, worden de rotorbladen evenwijdig aan de weg gedraaid, zodat geen sneeuw of ijs op de weg kan vallen. Voordat de wieken weer gaan draaien, wordt gezorgd dat ze ijsvrij zijn (door ze te verwarmen).
Van elke 10.000 vogels die sterven door menselijk handelen sterft er één door windenergie. Gif, verkeer, huisdieren, jacht en de ramen van woningen kosten veel meer slachtoffers. Over vleermuizen is nog niet zoveel bekend. Het streven is natuurlijk om het aantal slachtoffers zo veel mogelijk te beperken. Op sommige plekken is het daarom onverstandig windmolens te bouwen, bijvoorbeeld in verband met trekbewegingen of dagelijkse routes van vogels of vleermuizen. Bij het ontwikkelen van dit windpark heeft gedegen onderzoek plaatsgevonden naar routes van vogels en vleermuizen en naar de leefomgeving ter plekke. Bovendien voeren we op dit moment onderzoek uit naar de effecten van het windpark op de vogels en vleermuizen in de omgeving. De te verwachten verstoring en het aantal slachtoffers blijkt zeer beperkt te zijn.
Stilstandsvoorziening
Als initiatiefnemer hebben wij een stilstandsvoorziening voor vleermuizen voorgesteld. Deze stilstandsvoorziening wordt gehanteerd voor vleermuizen waardoor het aantal slachtoffers tot verwaarloosbaar zal worden gemitigeerd. Dit houdt concreet in dat de windturbines in het hoogseizoen op bepaalde tijden, bij bepaalde windsnelheden, bij bepaalde temperaturen zullen worden stilgezet om zoveel mogelijk vleermuisslachtoffers te voorkomen. Hiermee kan het aantal slachtoffers tot 80-90 % omlaag gebracht worden met een bijbehorend verlies aan energieopbrengst van minder dan 1%.
Gelukkig valt de overlast voor omwonenden mee. Dat komt mede door de ligging van het park: weinig mensen wonen in de directe omgeving. Draaiende windmolens veroorzaken geluidsoverlast en slagschaduw. Dit kan heel hinderlijk zijn. Het blijkt dat rond de Van Tienhovenweg in Loon op Zand meer geluidsoverlast is dan we hadden verwacht. Momenteel maken we nieuwe afspraken met bewoners hierover.
Om de overlast van slagschaduw tegen te gaan, staan de molens op gezette tijden gedurende de dag stil. Toch kan het gebeuren dat een omwonende er kort last heeft. Daarom worden de windmolens nu uitgerust met een stilstandsvoorziening. Omwonenden ontvangen een telefoonnummer dat zij kunnen bellen bij overlast. In dat geval controleert de centralist de zonnestand en windrichting om te kijken of de klacht gegrond is. Wanneer dit het geval is, wordt de molen tijdelijk stilgezet. We hebben voor deze constructie gekozen omdat molens zo niet onnodig stilstaan wanneer iemand bijvoorbeeld niet thuis is. Bovendien is per jaar 5,4 uur overlast toegestaan. We benaderen de mensen die in aanmerking komen voor deze regeling op korte termijn.
De levensduur van een windmolen is zo’n 20 jaar, afhankelijk van de kwaliteit van het onderhoud. Daarna worden windmolens vaak afgebroken. Dit kan meestal kostenneutraal omdat veel onderdelen hergebruikt kunnen worden. In de financiële uitgangspunten van dit project zijn de kosten van het afbreken van de molens meegenomen.
De molens van Spinderwind zijn in 2020 gestart met draaien. Tegen de tijd dat de molens de leeftijd van 20 jaar bereiken, bekijken we eerst of ze nog langer bruikbaar zijn. De grondovereenkomst laat toe dat er nog 5 jaar langer stroom geproduceerd kan worden. Ook onderzoeken we of er na afbraak behoefte is aan nieuwe windmolens op deze locatie.
Wind op land is op dit moment de goedkoopste vorm van duurzame energie. Op langere termijn biedt windenergie op zee veel kansen: er is veel ruimte en het waait er hard. Bouw en exploitatie van molens op zee is nu echter nog twee tot drie keer zo duur als op land. Naar verwachting gaat door ervaring met huidige windmolenparken op zee en technische ontwikkelingen de prijs in de toekomst zakken. Tot dat moment is windenergie op land nodig om de duurzame energiedoelstellingen te halen. Het waait het hardst dichtbij de kust, maar er is niet genoeg ruimte om alle windmolens daar te plaatsen. Daarom is in een bestuursakkoord tussen Rijk en provincies afgesproken dat álle provincies een windopgave krijgen.
De beschikbaarheid van elektriciteit vinden wij vanzelfsprekend, maar stroom opwekken uit fossiele bronnen als aardgas en steenkool geeft veel milieunadelen én leidt tot klimaatverandering. Windenergie is nodig voor de omschakeling naar een duurzame energievoorziening in Nederland. Het maakt deel uit van een pakket aan maatregelen: energiebesparing, schonere verbrandingsprocessen en gebruik van duurzame bronnen zoals zon, water én wind. Wind raakt niet op en kan dus altijd gebruikt worden voor het opwekken van elektriciteit, zonder uitstoot van broeikasgassen als CO2 en methaan. Windenergie is een bewezen en betrouwbare techniek, het levert nu 4,5 procent van onze elektriciteit en dat kan groeien tot meer dan 25%.
Wil je meer weten over windenergie?
Kijk dan eens op één van onderstaande websites:
www.nwea.nl
www.windvoorjou.nl
www.milieucentraal.nl