Een windmolenpark bouwen begint met de ontwikkeling, de MER-procedure en de behandeling van de vergunning. Allemaal zaken die een behoorlijk risico dragen. Gaat het project niet door, dan is men de investering die men heeft gedaan, kwijt. De energiecoöperaties hebben de eerste fase met steun van de gemeenten kunnen dragen.
Maar er was aanvullend risicodragend kapitaal nodig. Dit is gevonden in de samenwerking met het Energie Fonds Brabant (EFB), onderdeel van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Het fonds is bereid gevonden om voor 50% te participeren en daarmee risicodragend te investeren.
De Coöperatieve Vereniging Burgerwindpark De Spinder U.A. en het EFB zijn dan ook elk voor 50% aandeelhouder.
Het EFB blijft voor een beperkte tijd aandeelhouder. De duur is nu nog niet bekend, maar zal waarschijnlijk zeven jaar zijn. Zodra het EFB wil terugtreden, stelt ze haar aandelen ter beschikking volgens een vastgesteld reglement. Daarmee ontstaat dan de mogelijkheid voor de coöperaties om deze aandelen over te nemen. Hierdoor kunnen de coöperaties gezamenlijk 100% aandeelhouder worden.